Skip to main content

Bedrijfsarts, blijf bij je leest! (en laat je goed bijstaan in een tuchtzaak)

1 april 2021

Soms is een arbeidsconflict zo geëscaleerd, dat de kans dat het nog goed gaat komen tussen werkgever en werknemer, kansloos is. Veel bedrijfsartsen zullen dat herkennen. Maar hoewel de verleiding groot is om de werknemer dan te adviseren om zich daar bij neer te leggen en zich te richten op een carrière bij een andere werkgever, moeten bedrijfsartsen daar terughoudend in zijn. Dat werd een bedrijfsarts recent heel duidelijk gemaakt door het Regionaal Tuchtcollege in Amsterdam. Bovendien kunnen er vraagtekens worden gezet of deze bedrijfsarts wel goed werd bijgestaan aangezien de bedrijfsarts voor een belangrijk deel wordt afgerekend op zijn houding tijdens de zitting.

Wat speelde er?

Een Nederlandse werknemer, sinds 16 september 2019 in dienst van een Duits bedrijf zonder fysieke vestiging in Nederland, krijg nauwelijks een week nadat hij in dienst is, een woordenwisseling met zijn leidinggevende. De volgende dag wordt hij in de proeftijd ontslagen. Hij vecht dit aan en meldt zich twee weken later, op advies van zijn huisarts, ziek. De werknemer komt op 29 oktober 2019 op het spreekuur van de bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft van te voren gesproken met de advocaat van de werkgever omdat de werkgever geen vertegenwoordigers heeft in Nederland.

De werknemer neemt het spreekuur, zonder medeweten van de bedrijfsarts, op. Uit deze opname blijkt dat de bedrijfsarts tijdens het spreekuur herhaaldelijk aangeeft dat het beter is als werkgever en werknemer uit elkaar gaan omdat het nooit meer iets tussen hen gaat worden. Als de werknemer aangeeft dat hij het ontslag gaat aanvechten bij de kantonrechter laat de bedrijfsarts weten dat de kantonrechter “naar zijn stellige verwachting” de arbeidsovereenkomst zal gaan ontbinden. De bedrijfsarts adviseert de werknemer dat het beter is om via zijn advocaat te onderhandelen over een vaststellingsovereenkomst. Als de mogelijkheid van bemiddeling of mediation aan de orde komt, geeft de bedrijfsarts aan dat dat een formaliteit is.

Uiteindelijk stelt de bedrijfsarts een probleemanalyse op waarin hij aangeeft dat er spanningsklachten zijn in de werksituatie en dat het hervatten van de werkzaamheden tot een toename van de spanningsklachten zal leiden, wat benoemd kan worden als “ziekte/gebrek”. De bedrijfsarts adviseert om de werknemer vrij te stellen van arbeid en een einde te maken aan de arbeidsovereenkomst. De werkgever neemt dit advies over.

De werknemer laat telefonisch en per email weten het niet eens te zijn met dit oordeel en vraagt om een second opinion. De bedrijfsarts laat weten dat hij geen meerwaarde ziet in een second opinion omdat dat zinloos is en er geen doelstelling is voor een second opinion. Ook zou het lang duren voordat een second opinion plaats vindt waardoor het geen waarde meer heeft voor de procedure bij de kantonrechter. De werknemer dient een klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege in Amsterdam.

Weigeren second opinion?

Allereerst wordt geklaagd over het feit dat de bedrijfsarts geen medewerking verleent aan de door de werknemer gewenste second opinion. In de praktijk gebeurt het nog wel eens dat een bedrijfsarts de meerwaarde van een second opinion niet inziet of het gewoon “onzin” vindt. Het tuchtcollege maakt duidelijk dat de bedrijfsarts van goeden huize moet komen, wil hij/zij geen medewerking hoeven te verlenen aan een second opinion. Alleen als er sprake is van zwaarwegende argumenten mag een bedrijfsarts zijn medewerking weigeren. Daar dient een bedrijfsarts terughoudend mee om te gaan. De argumenten die deze bedrijfsarts aanvoert zijn niet zwaarwegend en liggen bovendien buiten zijn eigen terrein, het medische vlak. Daarbij overweegt het Tuchtcollege: Of een second opinion wel of niet zinvol is, is aan klager en niet aan verweerder (de bedrijfsarts). Het is immers een recht van de werknemer en de vraag of dit toegevoegde waarde heeft voor de werknemer is niet relevant. De klacht wordt gegrond verklaard.

Afhouden mediation

Een tweede klachtonderdeel ging er over dat de bedrijfsarts mediation had afgehouden. Het Tuchtcollege verwijst naar de Richtlijnen Conflicten in de Werksituatie en overweegt dat een bedrijfsarts op grond daarvan gehouden is om naar een conflictbemiddelaar, zoals een mediator, te verwijzen. Volgens de bedrijfsarts was dat zinloos op basis van zijn eigen ervaringen en kennis uit het Handboek Mediation en zou het te lang duren met het oog op de zitting bij de kantonrechter. Het tuchtcollege straft dat hard af. De bedrijfsarts is daarmee buiten zijn vakgebied getreden, zelfs wanneer hij kennis heeft van mediation. Bovendien heeft hij zich zeer stellig uitgelaten dat mediation kansloos is. Of mediation nog op tijd komt voor de zitting is ook niet aan de bedrijfsarts om te beoordelen, dat is geen medisch oordeel. Ook deze klacht wordt gegrond verklaard.

Bedrijfsarts geen jurist

Tot slot werd de bedrijfsarts verweten dat hij zich heeft gedragen alsof hij ook jurist was. De bedrijfsarts verweert zich onder andere met het argument dat ook juridische aspecten een wezenlijk deel vormen van zijn werk. Het Tuchtcollege gaat daar niet in mee. Tijdens de zitting bij het tuchtcollege heeft de bedrijfsarts de feiten niet betwist. Daaruit blijkt duidelijk dat hij juridisch advies heeft gegeven, en dat hoort een bedrijfsarts niet te doen.

Oliedom

De conclusie van het tuchtcollege is dat 3 van de 4 klachten gegrond zijn. Bovendien blijkt duidelijk dat de bedrijfsarts ter zitting niet heeft gereflecteerd en heeft begrepen dat hij ernstige fouten heeft gemaakt. Op grond daarvan wordt aan de bedrijfsarts een berisping opgelegd. Vooral de houding tijdens de behandeling bij het Tuchtcollege valt moeilijk te begrijpen en is zelfs oliedom. Uit de tuchtrechtelijke jurisprudentie blijkt namelijk dat wanneer een verweerder zich niet toetsbaar maar eigenzinnig opstelt, de kans op een zwaardere maatregel zeer groot is. Opvallend is dat de bedrijfsarts werd bijgestaan door zijn rechtsbijstandverzekeraar. Misschien is het toeval, maar een dergelijke houding ter zitting zie ik vaker in zaken waarbij deze rechtsbijstandverzekeraar (bedrijfs)artsen bij staat. Het is een bekende opmerking onder advocaten dat je cliënt je grootste vijand is omdat je van te voren nooit weet wat die gaat zeggen, maar juist daardoor is het als jurist of advocaat je taak om de arts/cliënt te helpen reflecteren en in laten zien dat diens handelen tuchtrechtelijk niet juist is geweest. Dat is in deze zaak overduidelijk niet gelukt, en naar mijn stellige mening, oliedom.

Gepubliceerd op LinkedIn op 1 april 2021

Nieuws & Kennis

AlgemeenWorkshops en opleidingen
28 augustus 2024

LUSTRUM – WVO EVENT 10 oktober 2024!

JTVCc2hvd3NjYXRzJTVEVanwege de vele aanmeldingen, komen nieuwe aanmeldingen op dit moment op een wachtlijst.
AlgemeenArbeidsrechtSamantha Kranenburg
4 oktober 2024

Dilemma Vrijdag 😎

JTNDaDMlMjBzdHlsZSUzRCUyMmNvbG9yJTNBJTIwJTIzMDA4YzliJTNCJTIyJTNFJTVCcG9zdF9wdWJsaXNoZWQlNUQlM0MlMkZoMyUzRQ==JTVCc2hvd3NjYXRzJTVE𝐈𝐧 𝐣𝐨𝐮𝐰 𝐛𝐞𝐝𝐫𝐢𝐣𝐟 𝐰𝐞𝐫𝐤𝐞𝐧 𝐞𝐞𝐧 𝐚𝐚𝐧𝐭𝐚𝐥 𝐦𝐞𝐝𝐞𝐰𝐞𝐫𝐤𝐞𝐫𝐬 𝐬𝐭𝐫𝐮𝐜𝐭𝐮𝐫𝐞𝐞𝐥 𝐨𝐯𝐞𝐫. 𝐓𝐞𝐥𝐭 𝐡𝐞𝐭 𝐨𝐯𝐞𝐫𝐰𝐞𝐫𝐤 𝐦𝐞𝐞 𝐯𝐨𝐨𝐫 𝐝𝐞 𝐛𝐞𝐫𝐞𝐤𝐞𝐧𝐢𝐧𝐠 𝐯𝐚𝐧 𝐡𝐞𝐭 𝐯𝐚𝐤𝐚𝐧𝐭𝐢𝐞𝐥𝐨𝐨𝐧? Jazeker,…
AlgemeenArbeidsrechtRogier Kingma
3 oktober 2024

De klachtplicht in beginsel ook van toepassing op arbeidsrechtelijke loonvorderingen

JTNDaDMlMjBzdHlsZSUzRCUyMmNvbG9yJTNBJTIwJTIzMDA4YzliJTNCJTIyJTNFJTVCcG9zdF9wdWJsaXNoZWQlNUQlM0MlMkZoMyUzRQ==JTVCc2hvd3NjYXRzJTVEOp 20 september 2024 oordeelde de Hoge Raad dat de klachtplicht ex artikel 6:89 BW in beginsel ook van toepassing…