Beeldbellen met de UWV-arts. Is dat nu wel of niet toegestaan in het kader van de WIA-beoordeling? De rechtspraak geeft het antwoord!
Casus
Werkneemster is uitgevallen voor haar werk als coördinerend begeleider. Aan het einde van de wachttijd vraagt zij een WIA-uitkering aan. Een arts, niet zijnde een verzekeringsarts, onderzoekt haar en stelt een FML op. Mede op basis daarvan wordt zij 47,42% arbeidsongeschikt bevonden. Zij krijgt dan ook een loongerelateerde WGA-uitkering (LGU).
Bezwaar
De werkgever is het daar niet mee eens en gaat in bezwaar. Dat leidt tot een lager arbeidsongeschiktheidspercentage: 28,95%. Omdat een eenmaal toegekende LGU niet meer ingetrokken kan worden, wordt de uitkering pas beëindigd na het verstrijken van de toegekende LGU. Werkneemster behoudt dus haar LGU maar deze wordt niet doorbelast aan de (ex-) werkgever.
Beroep
Uiteraard is werkneemster het niet eens eens de uitkomst van de bezwaarprocedure. Ze gaat in beroep en voert daar onder andere aan:
” … dat ze maar één gesprek met de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gehad en dat dit gesprek via beeldbellen was. Hierdoor heeft eiseres het idee dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet alle relevante feiten heeft meegenomen. Zij vindt dat zij niet heeft kunnen overbrengen dat ze iemand is die graag wil werken, maar dat ze ook rustpauzes nodig heeft. Ze had de verzekeringsarts bezwaar en beroep liever op een fysiek spreekuur gesproken.”
Rechtbank
De rechtbank gaat daar niet in mee. Daarbij verwijst de rechtbank naar het “stappenplan” van de Centrale Raad.
In de bezwaarfase is een spreekuurcontact met de verzekeringsarts verplicht als:
1) de medische grondslag van het besluit gemotiveerd wordt betwist, en
2) in de primaire fase geen spreekuurcontact met een geregistreerd verzekeringsarts heeft plaatsgehad.
Met de primaire fase wordt bedoeld het oorspronkelijke (eerste) besluit waartegen bezwaar is ingediend.
Volgens de Centrale Raad staat een gesprek via beeldbellen in principe gelijk aan een fysiek spreekuur, mits:
1) de observaties van de verzekeringsarts in het rapport zijn beschreven, en
2) als er interactie is tussen betrokkene en verzekeringsarts, en
3) als er naast betrokkene en de verzekeringsarts niemand aanwezig was.
Conclusie
In dit geval werd aan alle voorwaarden voldaan. Het UWV mocht dus in de bezwaarfase volstaan met een spreekuur via beeldbellen. Dat een medisch secretaresse aanwezig was van het UWV, maakt niet niet uit. Dat is niet ongebruikelijk volgens de rechtbank.
Tip!