Tuchtcollege berispt bedrijfsarts die een huisbezoek uitvoerde
1 februari 2021
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag heeft een bedrijfsarts berispt voor het afleggen van een huisbezoek in het kader van een second opinion in opdracht van de werkgever. Wat speelde er? Wat waren de klachten van de werknemer? Hoe oordeelde het tuchtcollege?
Feiten
Een werknemer was in verband met ernstige psychische klachten die verband hielden met zijn werksituatie uitgevallen. Tussen de werknemer en zijn werkgever ontstond een geschil over de re-integratie. De werknemer werd niet in staat geacht een gesprek met zijn werkgever te voeren, omdat dit het herstel naar verwachting negatief zou beïnvloeden. De werkgever wilde een second opinion. De bedrijfsarts die in deze tuchtprocedure de hoofdrol speelde, heeft in het kader van deze second opinion de werknemer thuis bezocht, een rapportage opgesteld en deze rapportage aan de werkgever ter beschikking gesteld. Daarin heeft de bedrijfsarts een advies over de werkhervatting van de werknemer gegeven. De bedrijfsarts heeft in zijn advies ook zes specifieke vragen van de advocaat van de werkgever beantwoord. Ten aanzien van de mogelijkheid van de werknemer om met zijn werkgever in gesprek te gaan heeft de bedrijfsarts geadviseerd dat het aannemelijk is dat de werknemer op medische gronden niet alleen rechtstreeks met zijn werkgever in gesprek kan gaan. Wel kon van de werknemer worden verwacht dat hij samen met zijn advocaat met zijn werkgever in gesprek zou gaan over de stagnatie van zijn re-integratie en zijn toekomst bij zijn werkgever, aldus de bedrijfsarts.
Klachten werknemer
De werknemer heeft vervolgens een klacht ingediend tegen de bedrijfsarts. De werknemer verweet de bedrijfsarts onder andere dat hij niet eerlijk was geweest over de inhoud van zijn opdracht, niet eerlijk was geweest over zijn relatie met de opdrachtgever (de werkgever), de werknemer niet had geïnformeerd over zijn zienswijze en hem ook zijn rapportage niet had gestuurd. Aanvullend verweet de werknemer de bedrijfsarts nog dat hij onvoldoende en ondeugdelijk onderzoek naar de re-integratiemogelijkheden van de werknemer had gedaan, tenminste de schijn van partijdigheid had gewekt en een voor de werknemer zeer pijnlijke en niet ter zake doende instructie voor de arbeidsdeskundige had gegeven.
Oordeel tuchtcollege
Tijdens de zitting heeft de bedrijfsarts aangegeven dat hij inmiddels met collega’s zijn handelen had besproken en dat hij achteraf bezien niet had moeten instemmen met het huisbezoek en het verzoek om advisering. Ten aanzien van een groot aantal klachtonderdelen heeft de bedrijfsarts erkend dat hij onjuist heeft gehandeld. De bedrijfsarts gaf aan dat hij dit soort opdrachten niet meer zou aanvaarden en hij heeft zijn spijt jegens de werknemer betuigd.
Het college overweegt ten aanzien van de klachten van de werknemer als volgt. De bedrijfsarts is tijdens het gesprek onduidelijk geweest en heeft de werknemer niet volledig ingelicht over het doel van zijn bezoek en de te beantwoorden vragen. De bedrijfsarts had alle vragen die hij in zijn advies heeft beantwoord duidelijk aan de werknemer moeten benoemen en heeft zich ten onrechte beperkt tot de mededeling dat hij moest onderzoeken of de werknemer in staat was tot een gesprek met zijn werkgever. Dat de bedrijfsarts in opdracht van de advocaat van de werkgever van de werknemer handelde was wel voldoende duidelijk. De bedrijfsarts heeft verzuimd om een concept van het advies aan de werknemer voor te leggen dan wel de inhoud van dat advies met de werknemer te bespreken. Hierdoor heeft de werknemer zijn correctie- en blokkeringsrecht niet kunnen uitoefenen. Nu het advies wel aan de advocaat van de werknemer is toegezonden is het niet toezenden van het advies aan de werknemer niet verwijtbaar.
De bedrijfsarts had zonder kennisneming van relevante medische informatie en zonder een deugdelijke anamnese geen advies mogen uitbrengen over de werkhervattingsmogelijkheden van de werknemer en heeft dat ook erkend. Het college is van oordeel dat de bedrijfsarts zich te veel heeft laten meeslepen door de advocaat van de werkgever, zonder een eigen afweging te maken. Daarmee is niet gezegd dat de bedrijfsarts ook de schijn van partijdigheid op zich heeft geladen. Voor wat betreft de instructie aan de arbeidsdeskundige heeft beklaagde toegegeven dat hij die achterwege had moeten laten.
De conclusie van het college is dat de bedrijfsarts in verschillende opzichten in strijd heeft gehandeld met de zorg die hij ten opzichte van de werknemer behoorde te betrachten. De conclusie is daarom dat de klacht gedeeltelijk gegrond is.
Door de erkenning van de bedrijfsarts en de blijk van lerend vermogen, was volgens het college een belangrijk doel van het tuchtrecht bereikt. Dat liet echter onverlet dat de bedrijfsarts zodanig was tekortgeschoten in de zorg die hij ten opzichte van de werknemer moest betrachten, dat het college de bedrijfsarts een berisping oplegde.
Geen publicatie van de berisping
Sinds de wijziging van het medisch tuchtrecht per 1 april 2019 worden berispingen en geldboetes alleen nog gepubliceerd indien dit expliciet door het tuchtcollege wordt bepaald. Indien de berisping wordt gepubliceerd, blijft deze vijf jaar zichtbaar in het BIG-register.
Inzicht in eigen handelen
Het tuchtrecht voor de gezondheidszorg heeft als doel de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg te bewaken en te bevorderen en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van een zorgverlener. Met het inzicht in het eigen handelen door deze bedrijfsarts, was een deel van de doelstelling van het tuchtrecht behaald. Onze ervaring is ook dat het belangrijk is dat de zorgverlener zich toetsbaar opstelt. Deze bedrijfsarts was echter zodanig tekortgeschoten, dan zijn erkenning en inzicht hem niet van een berisping konden afhouden.
Gepubliceerd op LinkedIn op 1 februari 2021