Skip to main content

Bedrijfsartsen zijn tegen shoppen, maar shoppen zelf wel

21 januari 2021

De algemene ledenvergadering van de NVAB heeft op 10 december 2020 het NVAB-standpunt “Tweede Mening” vastgesteld.

“Een bedrijfsarts, die niet in een zorgrelatie staat tot een werknemer, geeft geen tweede mening over een eerder gegeven advies door een bedrijfsarts, die wel in een zorgrelatie tot die werknemer staat, behoudens via de wettelijke vastgelegde werkwijzen.”

Aanleiding voor dit NVAB-standpunt is, zoals in de toelichting valt te lezen, dat de NVAB signalen krijgt uit de praktijk over “shoppende werkgevers”. Shoppende werkgevers zijn werkgevers die niet tevreden zijn over een re-integratieadvies van de eigen bedrijfsarts en om die reden een andere aanbieder inschakelen om een advies te geven met wie ze geen regulier (basis)contract heeft voor de arbodienstverlening. De NVAB vindt dit een onwenselijke situatie en adviseert alle bedrijfsartsen (dus niet alleen haar leden), om daar niet aan mee te werken. Wel erkent de NVAB dat er geen regelgeving bestaat die het de bedrijfsarts verbiedt om gehoor te geven aan een dergelijk verzoek door een werkgever.

Ik begrijp de gedachte van de NVAB maar vraag me af of het wel de juiste weg is.

Ongelijkheid

Het is niet nieuw dat zowel werkgevers als werknemers zich niet altijd kunnen vinden in het oordeel en het advies van de bedrijfsarts die hen begeleidt. Voor werknemers bestaat dan de mogelijkheid om een deskundigenoordeel (DO) bij het UWV aan te vragen of een second opinion bij een andere bedrijfsarts. Werkgevers hebben die mogelijkheid niet, althans niet in gelijke mate. Indien een werkgever een deskundigenoordeel aanvraagt bij het UWV omdat hij het niet eens is met het oordeel of advies van de eigen bedrijfsarts, dan zal het UWV in de meeste gevallen geen oordeel afgeven omdat zij ervan uit gaat dat de werkgever al een oordeel van haar eigen bedrijfsarts heeft. Een wettelijk recht op een second opinion geldt volgens de Arbowet alleen voor de werknemer, zodat de werkgever daar ook geen beroep op kan doen.

Werkgevers worden dus nog wel eens geconfronteerd met een oordeel en advies van de eigen bedrijfsarts waar zij twijfels bij hebben, maar die ze niet op dezelfde wijze kunnen laten (her)beoordelen door een andere (bedrijfs)arts. In het verenigingsstandpunt van de NVAB wordt deze behoefte niet erkend maar min of meer in de hoek van “shoppen” door werkgevers om op die manier, hoe dan ook, een gewenste uitkomst te krijgen. Het zou de NVAB sieren als zij ook oog hebben voor de belangen van werkgevers die oprecht twijfelen aan het oordeel en advies van hun eigen bedrijfsarts en daarover een tweede mening willen hebben. Ik zie niet in waarom werkgevers daar minder recht op kunnen hebben dan werknemers.

Andere manieren

De NVAB stelt dat werkgevers niet alleen via een deskundigenoordeel zo’n tweede mening kunnen krijgen maar dat het hen ook vrij staat om een tweede oordeel te krijgen bij een andere bedrijfsarts binnen dezelfde arbodienstverlener, mits daarover afspraken zijn gemaakt in de Arbo-overeenkomst. De NVAB miskent echter dat bedrijfsartsen in toenemende mate als zelfstandigen hun diensten aanbieden en er dus lang niet altijd een andere bedrijfsarts werkzaam is binnen dezelfde arbodienstverlener. Bovendien hecht de NVAB er aan dat een tweede mening alleen gegeven wordt via de daartoe in wetgeving vastgelegde werkwijze. Een tweede oordeel van een bedrijfsarts uit dezelfde arbodienstverlener volgt niet uit een in de wetgeving vastgelegde werkwijze, zodat het standpunt op dat vlak zichzelf tegenspreekt. Bovendien staat een tweede bedrijfsarts binnen dezelfde arbodienstverlener (ook) niet in een zorgrelatie tot de medewerker. Ook dat is dus geen argument.

Hoewel ik me wel kan vinden in het idee achter het NVAB-standpunt “Tweede mening” dat het niet de bedoeling is dat werkgevers (en werknemers) andere bedrijfsartsen gebruiken om hoe dan ook de door de werkgever gewenste adviezen op papier te krijgen, bekruipt mij toch het gevoel dat de NVAB zich keert tegen shoppen, maar zelf wel shoppen uit de voor hun standpunt bruikbare wetgeving.

Hoe kan het beter?

Volgens mij kan het namelijk anders en vooral ook beter. Een betere oplossing zou zijn als de bedrijfsartsen zich sterk zouden maken voor een wettelijk systeem waarbij zowel werkgever als werknemer, in gelijke mate, een second opinion kunnen vragen bij een andere bedrijfsarts, bijvoorbeeld via de Landelijke Poule Bedrijfsartsen Second Opinion. Door in de wetgeving een gelijke mogelijkheid vast te leggen om een second opinion te vragen, maar tegelijk alle andere second opinions uit te sluiten, wordt misbruik tegengegaan. Indien de LPBSO als uitvoerend “orgaan” zou worden aangesteld, waarbij bedrijfsartsen zich kunnen aansluiten mits zij aan een aantal kwaliteitscriteria voldoen, wordt het hele systeem van second opinions gereguleerd, kan er kwaliteitscontrole plaatsvinden op second opinions en komt er ook meer zicht op het aantal second opinions en de kwaliteit van first opinion. En daarmee zijn we weer terug bij een belangrijke reden van shoppende werkgevers, namelijk twijfel over de kwaliteit van first opinion. Het zou goed zijn als de NVAB zich niet alleen richt op het tegen gaan van shoppende werkgevers maar ook aandacht heeft voor een van de oorzaken van dat gedrag. Preventie noemen we dat.

Gepubliceerd op LinkedIn op 21 januari 2021

Nieuws & Kennis

AlgemeenWorkshops en opleidingen
11 oktober 2022

LUSTRUM – WVO EVENT 2024!

JTVCc2hvd3NjYXRzJTVEHoud deze pagina in de gaten, nadere informatie volgt.
AlgemeenArbeidsrechtPascal WillemsSociale zekerheid
26 maart 2024

Law Talk 94: Special met Natascha Schenk

JTNDaDMlMjBzdHlsZSUzRCUyMmNvbG9yJTNBJTIwJTIzMDA4YzliJTNCJTIyJTNFJTVCcG9zdF9wdWJsaXNoZWQlNUQlM0MlMkZoMyUzRQ==JTVCc2hvd3NjYXRzJTVEIn deze aflevering van Law Talk ontvangt mr. Pascal Willems een speciale gast, sociaal zekerheidsspecialist mr. Natascha Schenk. Natascha en…
AlgemeenArbeidsrechtRogier KingmaZiekte en verzuim
21 maart 2024

Slapende dienstverbanden, het uitgangspunt en de uitzondering van de Xella-beslissing. De Hoge Raad komt met een verduidelijking van de in de Xella-beslissing genoemde uitzondering.

JTNDaDMlMjBzdHlsZSUzRCUyMmNvbG9yJTNBJTIwJTIzMDA4YzliJTNCJTIyJTNFJTVCcG9zdF9wdWJsaXNoZWQlNUQlM0MlMkZoMyUzRQ==JTVCc2hvd3NjYXRzJTVEUitgangspunt na Xella Zoals bekend is door de Hoge Raad in de Xella-beslissing (ECLI:NL:HR:2019:1734) als uitgangspunt bepaald dat een werkgever,…