Overzicht van het tuchtrecht voor bedrijfsartsen in cijfers
2 december 2019
In deze bijdrage presenteren we algemene jaarcijfers over 2018 die door de Regionale Tuchtcolleges en het Centrale Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg op hun website (https://www.tuchtcollege-gezondheidszorg.nl) zijn gepubliceerd. Daarnaast bespreken we een aantal cijfers aan de hand van de gepubliceerde tuchtzaken die specifiek betrekking hadden op het handelen van bedrijfsartsen in de periode van 1 juli 2018 tot 1 juli 2019 (https://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw) en vergelijken we deze cijfers met elkaar, voor zover dat mogelijk is.
Cijfers Regionale Tuchtcolleges 2018
Uit de gedetailleerde jaarcijfers 2018 van de Regionale Tuchtcolleges blijkt dat zij in 2018 gezamenlijk maar liefst 1644 klachten hebben afgehandeld. In 2017 werden nog 1946 klachten afgehandeld, waarvan een deel bestond uit klachten die in de voorafgaande jaren zijn ingediend. De meeste klachten zijn (ook) in 2018 behandeld door het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam. In totaal werden in 2018 1095 klachten ingediend tegen artsen waarvan 81 klachten betrekking hadden op artsen werkzaam in Arbeid en gezondheid-bedrijfsgeneeskunde. Alleen de artsen die werkzaam zijn in de Huisartsgeneeskunde (265) en de Psychiatrie (235) kregen meer klachten. Als gekeken wordt naar de meest voorkomende klachtgrond dan zijn er helaas geen specifieke cijfers beschikbaar vanuit de tuchtcolleges die enkel betrekking hebben op klachten tegen bedrijfsartsen. Wel blijkt uit de cijfers van de Regionale Tuchtcolleges dat de meest voorkomende klachtgrond tegen artsen meestal betrekking heeft op een onjuiste behandeling of een verkeerde diagnose (570), gevolgd door geen of onvoldoende zorg (395) en onjuiste verklaring of rapport (172). De schending van het beroepsgeheim werd in 2018 56 keer door een klager als klachtgrond naar voren gebracht.
Van de klachten tegen artsen bij de Regionale Tuchtcolleges werden 182 klachten ingetrokken, in 193 zaken werd de klager niet-ontvankelijk verklaard, 145 klachten werden gegrond verklaard en 575 klachten werden ongegrond verklaard en afgewezen. Dit betekent dat slechts 13% van alle ingediende klachten leidde tot een (gedeeltelijke) gegrondverklaring. Bij een gegrondverklaring van de klacht werd in de meeste gevallen een waarschuwing opgelegd (82). In 42 gevallen werd er een berisping opgelegd en slechts een enkele keer leidde een klacht tot een (voorwaardelijke) schorsing (1), gedeeltelijke ontzegging (1) of doorhaling (3).
Cijfers Centraal Tuchtcollege 2018
Uit de jaarcijfers van het Centraal Tuchtcollege over 2018 blijkt dat het Centraal Tuchtcollege in 2018 483 beroepszaken heeft afgehandeld. Van de beroepszaken werden er 411 ingediend door de oorspronkelijke klager en 69 door de oorspronkelijke verweerder. De overige 3 beroepszaken werden ingediend door de Inspecteur voor de Gezondheidszorg.
Als per beroepsgroep wordt gekeken, blijkt dat 327 beroepszaken waren gericht tegen artsen. Hiervan waren 22 beroepszaken (7%) gericht tegen artsen met het specialisme Arbeid en gezondheid-bedrijfsgeneeskunde. Het lijkt er dus op dat in ongeveer een kwart van de tuchtzaken tegen bedrijfsartsen er beroep wordt ingesteld al kan die conclusie niet met zekerheid getrokken worden. Ook in de door het Centraal Tuchtcollege in 2018 behandelde beroepszaken tegen artsen was de meest voorkomende beroepsgrond een onjuiste behandeling of een verkeerde diagnose (192), gevolgd door geen of onvoldoende zorg (87) en onjuiste verklaring of rapport (68). Ook de schending van het beroepsgeheim kwam als beroepsgrond regelmatig aan de orde (19).
In de 483 door het Centraal Tuchtcollege afgehandelde beroepszaken, is 30 keer het beroep ingetrokken. In 97 gevallen heeft het Centraal Tuchtcollege beslist na Raadkamer. De overige 356 beslissingen zijn door het Centraal Tuchtcollege gegeven na zitting. In deze 356 beroepszaken heeft het Centraal Tuchtcollege 99 keer (28%) het beroep gegrond verklaard. Bij een gegrondverklaring zijn de volgende maatregelen opgelegd: een waarschuwing (60), een berisping (16), een verbod tot herinschrijving (2), een (voorwaardelijke) schorsing inschrijving register (5), een gedeeltelijke ontzegging (2), een doorhaling inschrijving register/verbod herinschrijving (5). In 9 gevallen was sprake van een gegrondverklaring zonder maatregel. Het Centraal Tuchtcollege heeft 239 beroepszaken (67%) ongegrond verklaard en afgewezen. In 16 gevallen was degene die beroep instelde niet ontvankelijk en in 2 gevallen is de zaak terugverwezen naar een Regionaal Tuchtcollege.
Gepubliceerde jurisprudentie Regionale Tuchtcolleges
Voor deze bijdrage hebben wij, naast de gepubliceerde jaarcijfers over 2018 van de Regionale Tuchtcolleges en het Centrale Tuchtcollege, gekeken naar de gepubliceerde tuchtzaken die betrekking hadden op het handelen van bedrijfsartsen in de periode van 1 juli 2018 tot 1 juli 2019 (https://tuchtrecht.overheid.nl/nieuw).
Uit dit onderzoek blijkt dat er in deze periode 46 tuchtzaken bij de Regionale Tuchtcolleges zijn gepubliceerd over het handelen bedrijfsartsen. In ongeveer de helft van de zaken (24) werd de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard.
Van de zaken die geheel of gedeeltelijk gegrond werden verklaard werd in één geval geen maatregel opgelegd, in de overige zaken werd in gelijke mate een waarschuwing of berisping opgelegd. Een zwaardere maatregel, zoals een (tijdelijke) schorsing werd niet opgelegd.
Met betrekking tot de opgelegde berispingen is het interessant om te zien dat de Regionale Tuchtcolleges na 1 april 2019 nog niet expliciet overwogen hebben dat de berisping met naam en toenaam moet worden gepubliceerd in de Staatscourant en in de lokale dag- en weekbladen in het gebied waar de verweerder werkt. Deze mogelijkheid voor de Tuchtcolleges is sinds 1 april 2019 in de wet opgenomen. In eerste instantie zou een berisping standaard gepubliceerd worden, maar als gevolg van een amendement tijdens de behandeling van de wet in de Tweede Kamer is het nu aan de Tuchtcolleges overgelaten of zij tot publicatie van de berisping willen overgaan (zie Artikelen 9 lid 1a en b en 48 lid 11 Wet BIG). Wel wordt vaak overgegaan tot publicatie van de uitspraken in geanonimiseerde vorm om redenen, aan het algemeen belang ontleend (op grond van artikel 71 Wet BIG).
In de gepubliceerde zaken werd in de meeste gevallen geklaagd over de schending van het beroepsgeheim door de bedrijfsarts en de onjuiste behandeling of verkeerde diagnose. Het relatief grote aantal klachten over de schending van het beroepsgeheim door de bedrijfsarts kan niet los worden gezien van de maatschappelijke aandacht voor privacy als gevolg van de invoering van de AVG. In onze praktijk merken wij ook dat juist bedrijfsartsen worstelen met de grenzen van hun beroepsgeheim, vooral omdat zij rekening moeten houden met belangen van zowel de werkgever als de werknemer. Bij het overzicht van de klachtgronden hebben wij gekeken naar de primaire klachtgrond. Het gebeurt in de praktijk natuurlijk ook dat door de klager meerdere klachtgronden worden aangevoerd. Het kan dus ook zijn dat soms de primaire klachtgrond ongegrond wordt verklaard, maar een subklachtgrond gegrond. Er kan dan ook geen direct verband worden gelegd tussen de klachtgronden en de gepubliceerde beslissingen.
Gepubliceerde jurisprudentie Centraal Tuchtcollege
Over de periode 1 juli 2018 tot 1 juli 2019 zijn er 23 beroepszaken over het handelen van bedrijfsartsen bij het Centraal Tuchtcollege gepubliceerd.
Uit ons onderzoek komen de volgende beroepsgronden naar voren:
Ook hier geldt, net als bij de klachten bij het Regionaal Tuchtcollege, dat er soms meerdere beroepsgronden aan een klacht ten grondslag zijn gelegd. In het overzicht zijn alleen de primaire beroepsgronden genoemd. Het Centraal Tuchtcollege heeft een aantal malen de klager (steeds de werknemer) (deels) niet-ontvankelijk verklaard, wegens het ontbreken van beroepsgronden in het (aanvullend) beroepschrift (ECLI:NL:TGZCTG:2019:154), dan wel wegens het maken van nieuwe verwijten (Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 7 mei 2019, ECLI:NL:TGZCTG:2019:116 en Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 13 december 2018, ECLI:NL:TGZCTG: 2018:324). Nieuwe verwijten vallen buiten het bereik van het beroep en worden dus niet in behandeling genomen, omdat het Regionaal Tuchtcollege zich daarover niet eerder heeft kunnen uitlaten. Een klager kan in beroep alleen klachten ter beoordeling voorleggen aan het Centraal Tuchtcollege die ook in het oorspronkelijke klachtschrift aan het Regionaal Tuchtcollege zijn voorgelegd en dan alleen voor zover hij in die klachten niet-ontvankelijk is verklaard of die klachten zijn afgewezen als (kennelijk) ongegrond. Wat opvalt, is dat in de onderzochte, gepubliceerde, beroepszaken bij het Centraal Tuchtcollege over het handelen van bedrijfsartsen, het beroep in bijna alle gevallen ongegrond is verklaard. Dit beeld wijkt af van de algemene cijfers van het Centraal Tuchtcollege van alle tuchtzaken tegen medici. Het Centraal Tuchtcollege is namelijk in 2018 in 28% van de door haar afgehandelde beroepszaken tot een gegrondverklaring gekomen. Blijkbaar is het Centraal Tuchtcollege het wat betreft de beoordeling van klachten over bedrijfsartsen vaak eens met de beoordeling door het Regionaal Tuchtcollege. Slechts in één gepubliceerde uitspraak van het Centraal Tuchtcollege tussen 1 juli 2018 en 1 juli 2019 over het handelen van een bedrijfsarts is het beroep gegrond verklaard. Het betrof een door de bedrijfsarts (verweerder in eerste aanleg) ingesteld beroep (ECLI:NL:TGZCTG: 2019:35). Klaagster was eenmalig bij de bedrijfsarts op het spreekuur geweest. Zij verweet de bedrijfsarts dat zij klaagster onheus had bejegend, dat zij over klaagsters gezondheidssituatie had geoordeeld zonder te beschikken over de juiste informatie van haar behandelaars en had geweigerd om informatie in te winnen bij haar psycholoog. Volgens klaagster had de bedrijfsarts een onjuist advies gegeven. Het Regionaal Tuchtcollege verklaarde op 21 maart 2018 de klacht deels gegrond en legde aan de bedrijfsarts de maatregel van berisping op en gelaste, om redenen aan het algemeen belang ontleend, de (anonieme) publicatie van de beslissing, zodra deze onherroepelijk was geworden. Het Centraal Tuchtcollege verklaarde het beroep door de bedrijfsarts gegrond voor zover dit zag op de opgelegde maatregel (berisping) en de anonieme publicatie hiervan. Het Centraal Tuchtcollege achtte, gelet op de aard en de ernst van het verweten handelen – het niet opvragen van informatie bij een behandelaar en het als gevolg daarvan onvoldoende onderbouwd advies geven – de oplegging van een waarschuwing passend en toereikend. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege, zag het Centraal Tuchtcollege voorts geen redenen, aan het algemeen belang ontleend, voor publicatie van de beslissing in de Staatscourant en de aangewezen tijdschriften. Het beroep werd voor het overige verworpen.
Conclusie
Er worden regelmatig klachten ingediend over bedrijfsartsen bij de Regionale Tuchtcolleges. In de helft van de gepubliceerde zaken met betrekking tot het handelen van bedrijfsartsen in de periode van 1 juli 2018 tot 1 juli 2019 zijn de klachten gegrond verklaard en is aan de bedrijfsarts in kwestie een waarschuwing of een berisping opgelegd. In de meeste gevallen bleef het hierbij, maar soms werd er (meestal door de klager) hoger beroep ingesteld. In de periode 1 juli 2018 tot 1 juli 2019 is slechts in één gepubliceerde beroepszaak het beroep, namens de bedrijfsarts (verweerder in eerste aanleg), deels gegrond verklaard. In de andere gepubliceerde beroepszaken bekrachtigde het Centraal Tuchtcollege de ongegrondheid van de klachten, dan wel bekrachtigde het Centraal Tuchtcollege de eerder opgelegde maatregel. Deze cijfers geven een wat ander beeld dan de besproken algemene cijfers van de Regionale Tuchtcolleges en het Centraal Tuchtcollege met betrekking tot artsen, waarbij het in respectievelijk 13% en 28% van de in 2018 afgehandelde zaken tot een gegrondverklaring kwam. Wij realiseren ons dat deze cijfers niet een-op-een met elkaar te vergelijken zijn, nu het bij de algemene cijfers gaat om de zaken tegen alle artsen, niet alleen om zaken tegen bedrijfsartsen en de betreffende periodes iets van elkaar afwijken. Het lijkt erop dat de klachten tegen bedrijfsartsen door het Regionaal Tuchtcollege sneller gegrond verklaard worden dan de klachten tegen alle artsen en dat het Centraal Tuchtcollege het wat betreft de beoordeling van beroepszaken over bedrijfsartsen vaak eens is met de beoordeling door het Regionaal Tuchtcollege. Hierbij is wel van belang aan te geven dat niet alle uitspraken van de tuchtcolleges worden gepubliceerd. Dit kan ook een verklaring zijn voor het verschil.
Gepubliceerd in: TBV – Tijdschrift voor Bedrijfs- en Verzekeringsgeneeskunde #10