Skip to main content

WIA-uitkering met verkorte wachttijd; UWV geeft een te beperkte uitleg aan het toetsingskader

11 mei 2022

Kort door de bocht, kan een werknemer een WIA-uitkering krijgen als deze werknemer na twee jaar ziekte meer dan 35% arbeidsongeschikt is. Als het al uitgesloten is dat een zieke werknemer ooit nog kan werken, dan zou deze uitkering eerder toegekend kunnen worden. Het gaat dan om een zogenaamde ‘WIA-uitkering met verkorte wachttijd’.

In een zaak die onlangs is behandeld door de rechtbank Oost-Brabant heeft het UWV een WIA-uitkering met verkorte wachttijd afgewezen. De rechtbank stelde het UWV echter in het ongelijk. Waar ging deze zaak over?

Verkorte wachttijd
In deze zaak had een werknemer een ‘WIA-uitkering met een verkorte wachttijd’ aangevraagd. Het UWV vond echter dat deze werknemer niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is, aangezien herstel van de belastbaarheid niet uitgesloten zou zijn.

Toetsingskader
De rechtbank heeft eerst de vaste jurisprudentie besproken. Het uitgangspunt is dat alleen in een onomkeerbare situatie sprake kan zijn van een verkorte wachttijd, waarbij de rechtbank ook verwees naar de relevante wetsartikelen. Dit betekent dat het UWV een dergelijke aanvraag slechts dient te beoordelen of sprake is van een stabiele of verslechterende medische situatie. Dit is een strikter criterium dan aan de orde is ingeval de volledige wachttijd van twee jaar is verstreken. Als herstel mogelijk is, kan geen sprake zijn van een toekenning van een ‘WIA-uitkering met een verkorte wachttijd’. Het gaat daarbij om herstel van arbeidsmogelijkheden, aldus de rechtbank.

Ook stond de rechtbank stil bij de wetsgeschiedenis van de WIA. De verzekeringsarts van het UWV dient zich een oordeel te vormen over de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid, waarbij hij een inschatting dient te maken van de herstelkansen, in de zin van verbetering van de functionele mogelijkheden van de zieke werknemer. Dit brengt mee dat de inschatting van de verzekeringsarts dient te berusten op een concrete en deugdelijke waardering van de feiten en omstandigheden die bij de betreffende zieke werknemer aan de orde zijn. In het geval de inschatting van de kans op herstel berust op een (ingezette) medische behandeling, is een onderbouwing vereist die ziet op het mogelijke resultaat daarvan voor deze specifieke zieke werknemer.

De uitspraak
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of het UWV deze aanvraag terecht heeft afgewezen. Dit was niet geval.

Kort gezegd, hebben de verzekeringsartsen van het UWV hun oordeel dat de kans op herstel niet is uitgesloten gemotiveerd aan de hand van een aantal (neurologische/ neuropsychologische) rapporten. De verzekeringsartsen van het UWV stelden dat hieruit volgt dat verbetering niet is uitgesloten. De rechtbank stelde echter vast dat met de enkele conclusie dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat er bij deze zieke werknemer sprake is van uitgesloten verbetering, er een te beperkte uitleg wordt gegeven aan het toetsingskader.  Volgens de rechtbank hadden de verzekeringsartsen moeten motiveren wat een mogelijke verbetering in de medische situatie van deze werknemer zou betekenen voor zijn arbeidsmogelijkheden of hadden zij op een andere wijze een kenbare medische afweging moeten maken over de aandoeningen en de herstelkansen. Dat hebben zij onvoldoende gedaan.

Wel vond de rechtbank dat uit de onderliggende (medische) rapporten bleek dat de werknemer forse beperkingen had, een groot deel van zijn functioneren afhankelijk is van anderen en dat het aannemelijk is dat er geen re-integratiemogelijkheden meer zijn. De prognose van de belastbaarheid bij normaal herstelverloop werd dan ook ingeschat als niet gunstig. Ook had het UWV na afloop van de reguliere wachttijd van 104 weken een IVA-uitkering toegekend (welke uitkering overigens wordt toegekend bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid). Dit vormde voor de rechtbank aanleiding om het UWV niet in de gelegenheid te stellen om haar gebreken te herstellen, maar werd zelf in de zaak voorzien door de bepalen dat een ‘WIA-uitkering met een verkorte wachttijd’ moet worden toegekend.

De zieke werknemer werd dus in het gelijk gesteld.

Gepubliceerd op LinkedIn: 11 mei 2022

Nieuws & Kennis

AlgemeenWorkshops en opleidingen
24 juli 2025

ZW ERD voor bedrijfsartsen en arbeidsdeskundigen: do’s and don’ts

JTVCc2hvd3NjYXRzJTVEBen jij arbeidsdeskundige of (bedrijfs)arts en werk je met Ziektewetdossiers voor een werkgever die eigenrisicodrager is (ERD-ZW)? Dan weet je…
AlgemeenArbeidsrechtNatascha SchenkToonaangevend in Arbeid en VerzuimZiekte en verzuim
15 september 2025

Wat ZW-eigenrisicodragers moeten weten over ziekmeldingen met terugwerkende kracht

JTNDaDMlMjBzdHlsZSUzRCUyMmNvbG9yJTNBJTIwJTIzMDA4YzliJTNCJTIyJTNFJTVCcG9zdF9wdWJsaXNoZWQlNUQlM0MlMkZoMyUzRQ==JTVCc2hvd3NjYXRzJTVEEen ziekmelding met terugwerkende kracht. Het is zeker voor ZW eigenrisicodragers vaak een doorn in het oog. Maar hoe zit…
AlgemeenArbeidsrechtDilemma VrijdagRechtspraakSamantha Kranenburg
12 september 2025

𝐃𝐢𝐥𝐞𝐦𝐦𝐚 𝐯𝐫𝐢𝐣𝐝𝐚𝐠 😎: 𝐖𝐚𝐧𝐧𝐞𝐞𝐫 𝐢𝐬 𝐢𝐞𝐦𝐚𝐧𝐝 𝐞𝐜𝐡𝐭 𝐯𝐫𝐢𝐣𝐰𝐢𝐥𝐥𝐢𝐠𝐞𝐫 𝐞𝐧 𝐰𝐚𝐧𝐧𝐞𝐞𝐫 𝐢𝐬 𝐞𝐫 𝐭𝐨𝐜𝐡 𝐬𝐩𝐫𝐚𝐤𝐞 𝐯𝐚𝐧 𝐞𝐞𝐧 𝐚𝐫𝐛𝐞𝐢𝐝𝐬𝐨𝐯𝐞𝐫𝐞𝐞𝐧𝐤𝐨𝐦𝐬𝐭 𝐦𝐞𝐭 𝐚𝐥𝐥𝐞 𝐛𝐢𝐣𝐛𝐞𝐡𝐨𝐫𝐞𝐧𝐝𝐞 𝐫𝐞𝐜𝐡𝐭𝐞𝐧, 𝐳𝐨𝐚𝐥𝐬 𝐥𝐨𝐨𝐧 𝐞𝐧 𝐨𝐧𝐭𝐬𝐥𝐚𝐠𝐛𝐞𝐬𝐜𝐡𝐞𝐫𝐦𝐢𝐧𝐠?

JTVCc2hvd3NjYXRzJTVE𝐉𝐮𝐫𝐢𝐝𝐢𝐬𝐜𝐡 𝐤𝐚𝐝𝐞𝐫 Het verschil tussen een vrijwilliger en een werknemer zit in drie wettelijke criteria (art. 7:610 BW): er moet…